30 maart 2021

Op de camping

Klooien met de gaslamp, ’s nachts op muggenjacht en natuurlijk: het wollen vliegengordijn in je mond. Op de camping is het leven anders. De praatjes met de buren zijn om in te lijsten (“Warm hè?”) en het moment waarop jij al geïnstalleerd bent, maar de nieuwe campinggasten nog niet, dat wil je eigenlijk elke dag.

Omdat we allemaal wel een beetje zon in ons leven kunnen gebruiken: campingleven in vier scènes*.
*Waarschuwing. Bevat veel herinneringen aan de jaren ’90.

  1. De voorbereidende fase

Ontspannen op vakantie? Niet in mijn boekje. Ik denk dat ik dit heb geërfd. Mijn moeder is de liefste, een kei in organiseren, maar ook een beetje een stresskip. Toen we ooit al bijna in Lyon reden, riep ze, terwijl ze haar adem inhield en met paniek in de ogen een blik op de achterbank wierp:

“JE BADPAK. We zijn je BADPAK vergeten!”

Ik huilen. Mijn vader zuchten. Mijn moeder in de knoop met de Michelingids. Niéts aan de hand natuurlijk, want bij de Hypermarché of de E.Leclerc hebben ze alles.

  1. Ik vertrek

Ik heb een fase gehad waarin ik bang was dat mijn ouders me zouden vergeten mee te nemen. Uit protest ging ik op de trap zitten wachten. Of legde ik een haarborstel op mijn hoofdkussen zodat ik niet in slaap zou vallen.

Dat hoeft allemaal niet meer, maar ik heb er nu zo veel zin in dat ik nu alsnog niet slaap: de on-the-road muzieklijst, de kleffe broodjes en die zere bilbotjes van het lange zitten. En dat onbetaalbare gevoel als die wekker gaat op een ongebruikelijk tijdstip, waarop je vol verwachting en avontuur ineens koffie gaat zetten midden in de nacht. Lekker schijten van de spanning. Heerlijk.

  1. Onderweg

 Mijn moeder – daar is ze weer – was chef route. En dat hebben we geweten. Als het erop aankwam, was er altijd stress. Veel stress.

“We moeten er zo af.”
“Wat is ‘zo’?” (terechte vraag van mijn vader)
“Ja, dat staat hier niet.”
“Hè verdorie, wat moet ik hier nou mee?”
“Ik blik gewoon alvast vooruit, dat is toch handig?”
“Moeten we er hier af?”
“Volgens mij de volgende.”
“Volgens mij of weet je het zeker?”
[…]
“O, ja. We hadden er daar wel af gemoeten, geloof ik.”

Veel gebries. Driftig gewrijf over een kalend hoofd. De temperatuur liep op. “HOE MOET IK HIER NU KEREN?” Mijn zus sliep gewoon verder, met open mond tegen het autoraam. Mijn broer suste de boel. En ik keek naar de draaiende tandwielen van mijn cassettebandje. Geweldige tijden.

  1. Aankomst

Honger. Ik heb altijd honger als ik aankom op een camping. Dat je daarvoor urenlang dubbelgevouwen in een auto hebt gezeten lijkt voor het darmkanaal niet uit te maken. Gearriveerd en wel, tikkie trots dat je maar een keer of 4 verkeerd gereden bent, en dan komt het mooiste van de trip: je mag de tent nog opzetten. Of de caravan naar het juiste vak dirigeren – en als je geen ‘mover’ hebt, dan is dat best een opgave.

Een greep uit de meest gehoorde zinnen:

“Is het hier vlak?”
“Ik vind dit wel vlak.”

“Hoe draait de zon?”

“Heb jij de rotsharingen gezien?”

“Ik ga naar het campingrestaurant, even kijken wat ze hebben.”
“Tuurlijk, laat mij hier maar alleen met dat zeil kloten.”
“Ja, ik heb honger. Ik ben hangry.”

Alle kinderen: “Ik ga zwemmen, doei!”

Vervolg

To be continued. Kamperen fascineert mij al jaren. Als jij zelf een onderwerp wil aandragen, of vindt dat ik iets heel belangrijks mag beschrijven, laat het me dan even weten via carly@bureaucarbon.nl

22 oktober 2020

Opharden

Heb jij je planning al een beetje opgehard? Jemig, even opharden nou! Opharden. Het klinkt alsof je dit woord kan gebruiken in de pornowereld, tijdens wintermaanden bezigt om aan te geven dat het ijs schaatsbaar is, of terugvindt in bakrecepten met gelatine-context. Zou het een scheldwoord zijn? Of is het zeer plaatselijk jargon? Ik zoek voor je uit wat opharden betekent.

Maar eerst: waarom Carly, waarom doe je dit? Welnu. Een vriendin met een voorliefde voor opvallend taalgebruik, wees me op dit woordverschijnsel. Sindsdien kan ik niet anders dan aan opharden denken.

Hoogwaardige dispensersystemen

Binnen 0,47 seconden krijg ik 595.000 Google-resultaten. In volle glorie op de eerste pagina: Ophardt hygiëne, een Duits familiebedrijf en fabrikant van ‘kwalitatief hoogwaardige dispensersystemen en totale hygiëne-oplossingen in verschillende uitvoeringen en materialen’.

Ophardt zal wel lekker draaien in coronatijd. Het gekozen headerbeeld op hun website sluit overigens goed aan bij mijn eerste associatie.

Langslagtouw

Verder opvallend: op encyclo.nl, een dubieuze website die zichzelf ‘Nederlandse encyclopedie’ noemt terwijl er ook advertenties van Fiat en Coolblue te vinden zijn, beweert het woord te hebben aangetroffen op de pagina ‘Binnenvaarttaal’ van de website debinnenvaart.nl.

Daar staat het inderdaad: ‘het indraaien van de kardelen voordat het eigenlijk slaan van het touw, begint. Het indraaien bepaalt of het kortslagtouw of langslagtouw wordt en daarmee wordt dus ook de stijfheid en sterkte bepaald.’ Zo. Veel. Vragen.

Agressief water

Ook een hoge scoorder in de resultaten: Mienis (Geen water, geen toekomst!) Waterzuivering B.V. Zij noemen Neutraliseren en Opharden, met hoofdletters, als een van hun Producten en Diensten. Volledig onduidelijk voor de gemiddelde lezer leggen ze uit: ‘Hiermee verhogen wij de pH-waarde van water.’ Waarmee? Met Neutraliseren? Of met Opharden? Of met Allebei?

In elk geval wordt duidelijk dat agressief water een lage pH-waarde heeft. En dat je kalk kan toevoegen om water te verharden, en koolzuur kunt verwijderen om het te neutraliseren. Waarvan akte.

Mistflarden in een limerick

Het rijmwoordenboek, altijd een feest. Opharden rijmt op triljarden, verwarden en mistflarden. Ook mooi: ronddarden, harrewarden of lijfgarde.

Gedichtje

Een gozer liep door de mistflarden

Als een van de vele triljarden

Hij ging voorop

En hardde daar op

Waarmee hij ons ernstig verwarde.

Conclusie en einduitslag

Opharden heeft iets met water te maken. Het kan geen toeval zijn dat hygiënebedrijven met dispensersystemen, binnenvaartwebsites en waterzuiveringsorganisaties het woord op hun website gebruiken. En dat mistflarden erop rijmt.

Als je zeker wil weten wat een woord als opharden betekent, en of je het op een kloppende manier in je teksten gebruikt, dan moet je bij de Dikke van Dale zijn. En nee, de gratis versie rept met geen woord over dit begrip. Maar in de betaalde versie, die echte taalfanaten natuurlijk tot hun beschikking hebben, daar staat-ie: toegevoegd in april 2016.

Opharden. Op · har · den

Overgankelijk werkwoord. Hardde op. Heeft opgehard.

 

  1. hard, harder worden ≈ opstijven
  2. figuurlijk; met betrekking tot plannen, voorstellen e.d., concreter maken, bijvoorbeeld door een cijfermatige onderbouwing.

 

Het is verdorie jargon. Het kan gewoon. Dit woordfenomeen is toegestaan in andersoortige regionen. Niet alleen bij waterbedrijven of op kanalen die pas naar twaalven toegankelijk zijn voor volwassenen.

Dus. Heb jij dat voorstel al opgehard? Nou?

19 juni 2020

Timmerman verbouwt

Verbouwen, dat is te gek. Een compleet verbouwvocabulaire, bestaat er. Dat wist ik niet. Vooral de aannemer is een bron van inspiratie. Henk, heet-ie. Ik gebruik dagelijks het woord ‘schaft’ en hoor elke dag nieuwe dingen. Dat komt natuurlijk een beetje doordat ik me er nog nooit eerder in heb verdiept. Een beetje omdat ik een kluns ben en stiekem een beetje omdat ik een vrouw ben. Hieronder mijn top 5 van woorden, uitdrukkingen of aannemergrappen die je leven verrijken. Zelfs als je niet verbouwt.

5. Stevie Wonder en rare kwasten

“Hé Carly, heb je de vrouw van Stevie Wonder weleens gezien?” vraagt Henk. Ik hoor mezelf nee zeggen. “Hij ook niet.” Ik schiet in de lach. Henk schroeft een gipsplaat tegen de muur. Even later: “Stevie Wonder was laatst bij de garage om zijn auto terug te brengen. Weet je waarom? Hij vond de kleur niet mooi.” Ik schiet opnieuw in de lach, terwijl ik een muur schilder in de kleur instrument (die verfkleuren hebben bijzondere namen). Henk is op dreef. “Car, die kwast is niet goed hoor.” Ik schrik en voel me dommig. Dat gebeurt de laatste dagen opvallend vaak. “Hij geeft af, joh.”

4. Rachel

Planken op de muur, ja hoor. We gaan een muur beplanken. Want we krijgen vloerbedekking op onze slaapkamer en we houden toch van hout. Of ik wat racheltjes wil halen. Ik zeg dat ik dat wel even regel en stort mezelf in Google. De afgelopen tijd heb ik mezelf aangeleerd te doen alsof ik best een klusser ben en dit soort dingen gewoon begrijp. Afbeeldingen helpt niet; ik vind alleen vrouwen. Rachel McAdams of Rachel de aartsmoeder. ‘Raggel’ dan? Nee, zo spel je het dus niet. Ik heb Henk het woord ‘rachelwerk’ horen gebruiken. Dat biedt uitkomst. O, dát zijn dus rachels. Houten plankjes die je ergens opzet, zodat je er vervolgens iets anders tegen aan kan timmeren. Rachelwerk. Als een soort raster. Waarom het geen raster heet, snap ik eigenlijk nog steeds niet. Rachels dus. Hoe gaat het met jouw rachelwerk? Nou prima, dank je.

3. Stempels

Een muurtje slopen. Wat kan er fout gaan? Zes jonge honden vol testosteron en koevoeten staan te popelen om te beginnen. Uiteraard hebben ze dit allemaal al eerder gedaan. Appeltje eitje. “Hooooo, stop maar even”, hoor ik er eentje zeggen. We blijken te stuiten op een verzakte balk. Beteuterd staan we eromheen. “Zou die dragend zijn?” Iedereen vindt dat de balk dragend zou kunnen zijn. “Je moet eigenlijk even een stempeltje regelen.” Natuurlijk, een stempel. Een uitschuifbare paal die dient als ondersteuning: hoe zullen we dat noemen? Nou, een stempel dus. Henk komt even kijken en besluit dat de balk niet dragend is. “Beetje stutten met een plankie is prima.” De stempel is niet nodig. Soms is een plankie genoeg.

2. Afdoppen en kroonsteentjes

Voor de vierentachtigste keer naar de bouwmarkt om een beetje lak te kopen. Dat kan ik inmiddels uitstekend. “Neem even van die afdopschroefjes mee voor de radiator, maatje 12. En kroonsteentjes.” In de winkel kijken sommige medewerkers me meewarig aan. Ik ben blond en wek in bouwwinkels vermoedelijk een schaapachtige indruk. “Ik zoek afdopdingetjes voor de radiator.” De klusmarktmedewerker reageert nauwelijks. “Maatje 12”, vul ik aan. Ik heb geleerd dat getallen in klustermen vaak staan voor diameters of andersoortige cruciale afmetingen.“Hebben we, loop maar mee.” Alsof ik nooit anders heb gedaan, zeg ik vervolgens: “En de kroonsteentjes vind ik in pad …?” “32”. Top. Missie geslaagd. Thuis vraag ik waarom je kroonsteentjes in vredesnaam in het lichtpad moet zoeken als je ze voor de radiator nodig hebt.

1. Randaardes en roodbandstuc

“Timmerman?!”, hoor ik Henk van boven roepen. Ja, mijn achternaam is Timmerman. De ironie. “Wil je op de slaapkamer ook overal randaardes?” Ik denk na. Een randaarde. Dat klinkt als iets wat met elektra te maken heeft. En dat is dan weer logisch omdat ik net een paar groepen moest uitschakelen van Henk. “Wat zou jij doen?” antwoord ik. Ik hoor hem grinniken. “Weet je wat een randaarde is?” Ik schud nee. Dat ziet Henk natuurlijk niet. “Nee hè? Wacht, ik laat het je zien.” Ik help met draden doortrekken, want Henk is zijn veer vergeten. Het gaat allemaal in één keer goed. Ik kan dit dus gewoon. Ik heb randaardes doorgetrokken in onze slaapkamer en er is niemand gewond geraakt. In de supermarkt bel ik even met mijn moeder en zeg: “Ik denk dat we voor roodbandstuc gaan, mam. Dat lijkt me beter.” De mannen voor me in de rij bij de kassa kijken verwonderd om. Ha! Wordt die Timmerman toch nog een doorgewinterde klusser.

cc-footer

2023 © Copyright

Koelmalaan 350
unit 3.08
1812 PS Alkmaar


carly@bureaucarbon.nl